Dreumes & Peuter Fases
1 - 1,5 jaar 1,5 - 2 jaar 2 - 2,5 jaar 2,5 - 3 jaar 3 - 4 jaar
Je dreumes van 1 - 1,5 jaar kan:
Motorisch
- los staan
- aan één hand lopen
- kan een paar pasjes lopen met de voeten wijd uit elkaar. Jouw dreumes loopt nu nog stijf en waggelend, tilt zijn beentjes hoog op, zwaait met breed uitgespreide armen om in evenwicht te blijven en kijkt aanvankelijk naar de voeten om te zien waar het loopt
- gaan zitten als hij tijdens het lopen niet meer verder kan
- een toren van 3 blokken bouwen
- kleine blokken in het juiste gaatje van een blokkendoos doen
Je dreumes van 1,5 - 2 jaar kan:
Sociaal-emotioneel
- een speeltje achter zich aan trekken bij het wandelen
- zelf zijn sokken uitdoen
- helpen bij het uitrekken van zijn broek
- zijn armen door de mouwen van zijn trui trekken
- met een lepel eten, het knoeien wordt minder
- kan een vork goed gebruiken
- een glas met twee handen vasthouden
- door een rietje drinken
Je peuter van 2 - 2,5 jaar kan:
Cognitief
- tijdens het spelen zijn pop of knuffel willen wassen of voeden. Tijdens het spelen staat niet alleen jouw peuter meer centraal!
- innerlijke beelden vormen van objecten of gebeurtenissen (mentale representatie). Dit uit zich in taal, tekenen en het spelen. Jouw peuter kan nu woorden koppelen aan innerlijke beelden, waardoor jouw kind nu beter kan omgaan met het verleden, heden en de toekomst.
- zich steeds beter voorstellen dat een symbool (foto, tekening, model) iets uit de ‘echte’ wereld kan voorstellen (dual representation).
- vanaf 3 jaar tekeningen maken die echt al een beetje op een voorstelling van iets beginnen te lijken. Een belangrijke mijlpaal tijdens het tekenen wordt bereikt wanneer jouw peuter lijnen gaat gebruiken als grens van een object. Vanaf 3 – 4 jaar een peuter in staat zijn de eerste tekening van een persoon te maken.
- geloven dat levensloze dingen kunnen denken of bijvoorbeeld gevoel kunnen hebben (animistisch denken). Als jouw peuter zijn teen stoot tegen een stoel, kan het bijvoorbeeld ‘stoute stoel’ zeggen.
- moeilijk een onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid. Deze periode wordt ook wel het ‘magische denken’ genoemd. Jouw peuter gelooft bijvoorbeeld in magie, feeën en bovennatuurlijke krachten. Toch zal jouw kind weten dat magie niet alledaagse gebeurtenissen kan veranderen/beïnvloeden (bijvoorbeeld een foto laten veranderen in een echt persoon). Gebeurtenissen die zij niet kunnen verklaren (donder en bliksem), kunnen zij wel toekennen aan magie.
- al samen met andere kinderen alledaagse gebeurtenissen naspelen (in een rollenspel, fantasiespel, doen alsof spel). Jouw peuter wordt minder egocentrisch!
Je peuter van 2,5 - 3 jaar kan:
Spraak en taal
- plaatjes in een boek aanwijzen
- naar verhaaltjes en rijmpjes luisteren
- het woord ‘wat’ gebruiken om iets te vragen
- woordcombinaties gebruiken (twee- of meerwoordzinnen)
- nog geen vervoegingen of verbuigingen gebruiken
- met name de essentiële woorden uitspreken (laat lidwoorden en voorzetsels bijvoorbeeld weg)
- het woord ‘ik’ gebruiken
Je peuter van 3 - 4 jaar kan:
Motorisch
- 3 seconden op één been staan
- over een gymzaalbank lopen met lage pionnen ( 10 cm)
- 3 keer hinkelen
- 3 keer met twee benen tegelijk naar voren springen
- een koprol maken (zonder hulp)
- een ballon 6 x hooghouden
- ongeveer 30 cm verspringen
- een toren bouwen van 10 blokjes
- een pen op volwassen manier vasthouden
- poppetjes tekenen
- papier knippen
- plakken met behulp van een vinger
- rondjes en plusjes tekenen
- binnen 25 seconden tien knikkers in een flesje stoppen
- rozijnen in een smalle opening stoppen
- een eenvoudige puzzel maken