Bel ons: 085-0110070

Peuter van 2 - 2,5 jaar

Je peuter van 2 - 2,5 jaar kan:

Motorisch

  • goed hard lopen
  • tegen een bal trappen
  • op een loopfietsje ‘fietsen’
  • zelfstandig van een glijbaan glijden
  • een toren bouwen van 6 of 7 blokjes
  • bladzijden een voor een omslaan

Sociaal-emotioneel

  • zelf eenvoudige kleren aantrekken
  • grote knopen lostrekken
  • zijn jas en speelgoed opruimen
  • door een rietje drinken
  • een tijdje zelf met poppen of knuffels spelen
  • steeds meer contact krijgen met andere kinderen
  • nog niet echt samenspelen, maar meer zijn activiteit ‘naast’ het andere kindje doen
  • Het contact met andere kinderen neemt toe . Het kind speelt nog niet echt samen
  • ervaren dat andere kinderen ‘lastig’ kunnen zijn en hem kunnen hinderen bij het spelen van zijn spel
  • misschien zindelijk zijn voor urine overdag

Cognitief

  • tijdens het spelen zijn pop of knuffel willen wassen of voeden. Tijdens het spelen staat niet alleen jouw peuter meer centraal!
  • innerlijke beelden vormen van objecten of gebeurtenissen (mentale representatie). Dit uit zich in taal, tekenen en het spelen. Jouw peuter kan nu woorden koppelen aan innerlijke beelden, waardoor jouw kind nu beter kan omgaan met het verleden, heden en de toekomst.
  • zich steeds beter voorstellen dat een symbool (foto, tekening, model) iets uit de ‘echte’ wereld kan voorstellen (dual representation).
  • vanaf 3 jaar tekeningen maken die echt al een beetje op een voorstelling van iets beginnen te lijken. Een belangrijke mijlpaal tijdens het tekenen wordt bereikt wanneer jouw peuter lijnen gaat gebruiken als grens van een object. Vanaf 3 – 4 jaar een peuter in staat zijn de eerste tekening van een persoon te maken.
  • geloven dat levensloze dingen kunnen denken of bijvoorbeeld gevoel kunnen hebben (animistisch denken). Als jouw peuter zijn teen stoot tegen een stoel, kan het bijvoorbeeld ‘stoute stoel’ zeggen.
  • moeilijk een onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid. Deze periode wordt ook wel het ‘magische denken’ genoemd. Jouw peuter gelooft bijvoorbeeld in magie, feeën en bovennatuurlijke krachten. Toch zal jouw kind weten dat magie niet alledaagse gebeurtenissen kan veranderen/beïnvloeden (bijvoorbeeld een foto laten veranderen in een echt persoon). Gebeurtenissen die zij niet kunnen verklaren (donder en bliksem), kunnen zij wel toekennen aan magie.
  • al samen met andere kinderen alledaagse gebeurtenissen naspelen (in een rollenspel, fantasiespel, doen alsof spel). Jouw peuter wordt minder egocentrisch!

Spraak en taal

  • plaatjes in een boek aanwijzen
  • naar verhaaltjes en rijmpjes luisteren
  • het woord ‘wat’ gebruiken om iets te vragen
  • woordcombinaties gebruiken (twee- of meerwoordzinnen)
  • nog geen vervoegingen of verbuigingen gebruiken
  • met name de essentiële woorden uitspreken (laat lidwoorden en voorzetsels bijvoorbeeld weg)
  • het woord ‘ik’ gebruiken